Achter de schermen van... Benny Marissens

Gesproken boeken en tijdschriften zijn een zegen als je geen drukwerk kunt lezen. Tot halfweg de vorige eeuw bestond er maar één aangepaste leesvorm: braille. Toen maakte de bandrecorder de emancipatie van slechtzienden mogelijk: midden de jaren vijftig lanceerde Licht en Liefde het luisterboek. Wij vonden een vrijwilliger die de start van de Antwerpse inleesstudio actief heeft meegemaakt. Meer nog: hij is er altijd voorlezer gebleven, tot op vandaag! Benny Marissens (74) maakt met plezier de ruis van het verleden weer een beetje verstaanbaar. “Geschiedenis en erfgoed moeten bewaard blijven”, zegt hij.

Benny: “Mijn jeugd bracht ik door in Deurne-Zuid. Toen ik trouwde, trokken we naar Lint, met achtduizend inwoners de kleinste zelfstandige gemeente van de provincie. Een echt dorp, nog altijd vrij landelijk en heel levendig. Dit jaar zijn we vijftig jaar getrouwd. We hebben drie zonen en vier fantastische kleinkinderen, die vlakbij ons wonen!

Ik heb een carrière achter de rug bij Kredietbank en KBC, eerst in de Antwerpse KBC-toren en daarna op veel verschillende plaatsen. Erg boeiend! Ik was informaticus al voor het woord bestond. Het computercentrum van Kredietbank bevond zich eerst in Brussel, in een zijstraat van de Havenlaan. Vanuit Lint kon ik te voet naar Kontich-Kazerne, in die tijd het enige station tussen Antwerpen en Brussel waar directe treinen stopten. Heel wat dorpsgenoten pendelden in de andere richting, naar hun werk bij Gevaert in Mortsel.

In 1977 verhuisden we naar een splinternieuw computercentrum. Er was gekozen voor Mechelen, precies in het midden van ons kantorennetwerk. Dat was toen belangrijk, want het draadloze tijdperk was nog niet aangebroken. Ons nieuwe gebouw was zelfs al beveiligd tegen het vallen van Boeings!”

Passie voor taal

“Hoe ik precies inlezer werd, ben ik na al die jaren vergeten. Waarschijnlijk had ik een advertentie gezien in het parochieblad. Het was 1961, ik was zestien en leerling aan het Antwerpse Sint-Lievens-college. Sint-Lievens is de eerste Nederlandstalige school in Antwerpen, gesticht door Lieven Gevaert met zijn persoonlijk kapitaal. We hebben er later ook onze zonen naartoe gestuurd.

Er werd enorm veel aandacht besteed aan taal. Elke week kregen we een uur uitspraak – Nederlands en Frans. Er werd ook veel toneel gespeeld. We leerden mooie klanken vormen, duidelijk spreken, de regels volgen en op het podium staan.

Die zorg voor taal bestaat vandaag niet meer, met alle gevolgen van dien. Het Algemeen Nederlands is echt een ramp geworden. De uitspraak is ondermaats en met de geschreven taal gaat het nog veel slechter. Ik vind dat jammer.

In die zin is het goed dat de stemmencommissie van de Luisterpuntbibliotheek streng oordeelt: er is kwaliteit nodig. Toen de nieuwe regels werden ingevoerd, moesten onvermijdelijk wel heel wat trouwe inlezers worden afgedankt…”

De eerste studio in Antwerpen

“Toen ik in het vijfde leerjaar zat, in 1955, werd in Deurne de eerste steen gelegd van een gloednieuw ziekenhuis: het AZ Monica. Ik moest over die grote gebeurtenis zelfs een opstel schrijven! Op de plek waar het ziekenhuis zou komen, aan de Herentalsebaan, stond een wondermooi oud herenhuis. De ongetrouwde mevrouw Donners, die verantwoordelijk was voor Licht en Liefde in de provincie Antwerpen, had daar in 1938 een home opgericht: het Godelievetehuis voor alleenstaande blinde vrouwen en meisjes.

Tijdens de oorlog overleefde het tehuis drie bombardementen. Toen het gebouw na de oorlog onteigend werd, verhuisde het home naar een prachtig vrijstaand herenhuis aan de Markgravelei in Antwerpen. Ook dat statige pand is reeds lang geleden afgebroken. In 1961 werd daar een inleesstudio ondergebracht.

Als je het huis binnenkwam, moest je eerst een tiental treden beklimmen. Rechts had je een heel grote kamer waar blinde en slechtziende vrouwen klassieke stoelzittingen leerden herstellen. Zij woonden boven, net als mevrouw Donners.

Beneden links was een bureau, met daarin de opnamestudio. General Motors had een geluiddichte cabine gefinancierd, ter grootte van een telefooncel. Je kon er juist in gaan zitten. Aan de buitenkant stond een bandopnemer. Wat een verschil met de mooie studio’s van vandaag!

Als inlezer was je helemaal alleen. Je moest alles zelf bedienen. Maakte je een fout, dan spoelde je terug om de opname te corrigeren. Elke vrijwilliger had zijn eigen moederband en legde die zelf op. Je zag bijna geen andere mensen – hoogstens wie voor en na je kwam lezen. Dat is nog altijd zo als je voorlezer bent.

Het grote voordeel van het zelfbedieningssysteem was dat we
’s avonds, na school, in de voorleescabine terecht konden. Zo had de studio veel jonge inlezers en dus een mix van stemmen.

We reden er met de fiets naartoe. Je bracht zelf een boek mee, het was altijd goed. Ik denk dat ik toen alle boeken van Konsalik heb ingelezen, naast uitgaven van Lecturama. We hadden thuis een grote bibliotheek. Tegenwoordig is onze keuzevrijheid veel beperkter: we kiezen uit een lijst van boeken die door Luisterpunt zijn aangevraagd.

Er zijn inlezers die hun boek op voorhand thuis al lezen. Sommigen maken er zelfs notities in. Dat heb ik nooit gedaan: ik lees mijn boek ter plekke voor het eerst. Bij de bank heb ik ooit een cursus ‘snel lezen’ gevolgd. Dankzij die speciale techniek ben ik enorm vlot. Op het moment dat ik de woorden hardop uitspreek, heb ik alles al gelezen. Daardoor maak ik praktisch geen fouten.

Sinds 1961 ben ik trouw blijven inlezen. Zolang de stemmencommissie me goedkeurt, zal ik het blijven doen! Ofwel ga ik met de auto naar Antwerpen (er is een parking), ofwel met de tram. Soms stap ik dan al in Mortsel af, om een stuk te voet te kunnen gaan.

De voldoening bestaat er voor mij in dat ik mooi en verstaanbaar kan lezen. Veel contact met gebruikers heb ik niet. In Lint ken ik drie of vier slechtziende senioren. Hen durf ik al eens een luisterboek aanraden dat ik zelf ingelezen heb. Ze kiezen dat dan ook! Ik vind het een hele verbetering dat je in de catalogus van Luisterpunt nu kunt selecteren op ‘voorlezer’.

Esmeralda, de huidige studiomeester in Antwerpen, is een goede vriendin geworden. Vóór mijn wekelijkse leesbeurt, die om 13 uur start, eten we vaak samen onze boterhammen. Sinds het overlijden van Esmeralda’s vader gaan mijn vrouw en ik zelfs met haar en haar moeder eten. Ik kom echt graag lezen!

Als vrijwilliger verwacht je geen dankbaarheid, wat je ook doet. Toch zou het goed zijn als er voor de luisteraars een manier zou bestaan om anoniem hun waardering uit te drukken voor het gepresteerde werk.”

Een gevuld en gelukkig leven

“Een andere passie van mij is muziek. Ik speel viool, maar veel te weinig. Je moet dat onderhouden. Verder ben ik 18 jaar koordirigent geweest in Lint. Ik speel ook al veertig jaar toneel.

In het centrum van Lint ligt het kleinste rondpunt van heel de provincie. Op het punt heb je voorrang, maar de vraag is wanneer je er precies op bent. De vrachtwagens rijden er gewoon overheen. Bij dat rondpunt was een café, ‘Prins Albert’, waar een oude jongedochter woonde die 94 jaar geworden is. Aan het café paalde een danszaal. Daar speelden wij toneel. Maar die zaal was aan geen kanten nog brandveilig. Op de duur speelden we terwijl de brandweer voor de deur stond met uitgerolde lansen!

Uiteindelijk werd de zaal afgekeurd. De eigenares zag het niet zitten om er nog iets aan te doen. Toen heeft ze ons die ruimte geschonken. We moesten een vzw oprichten en er was een speciaal koninklijk besluit nodig om zo’n grote schenking te kunnen aanvaarden.

Acht jaar lang hebben we elke zaterdag met vijf mensen verbouwd!
Ik werkte op de bank en kon niets, maar heb echt alles gedaan en fantastische dingen geleerd. Een van de vijf, die werkte bij een ramenbedrijf, was onze werfleider. Hij maakte de planning en zorgde elke week voor al het materiaal. Ik heb gemetst, faience geplaatst, een parketvloer gelegd… Wat ben ik jaloers op mensen die in de bouw werken: in mijn job zag je niet echt het resultaat van je werk, maar bouwvakkers kunnen zeggen: ‘Die muur heb ik gezet!’

Nu is de zaal volledig in orde en een geweldige rijkdom voor onze vereniging. We moeten ze wel beheren en onderhouden. De vrijwilligers van het eerste uur worden stilaan een dagje ouder. We hopen dat anderen op termijn onze taken zullen overnemen. Of misschien kunnen we samenwerken met het gemeentebestuur.

Gelukkig zijn er nog altijd mensen die vrijwilligerswerk willen doen. Neem nu het Davidsfonds van Lint, waar ik voorzitter ben. We hebben negen bestuursleden, die allemaal een stuk van hun vrije tijd in de vereniging steken. De bestuursleden van VeBeS zullen dat herkennen.

Mijn vrouw en ik zijn allebei heel gelukkig, op alle gebied. Ook bij onze kinderen en kleinkinderen zien we dat het goed gaat. Meer kun je niet wensen. Ook zij doen vrijwilligerswerk, in enkele van de vele sportclubs die Lint telt.

Soms houd ik mijn hart vast, want geluk kan zo snel keren. De tijden veranderen ook. Ik ben voorzitter van de inrichtende macht van Mater Christi, een Lintse school met driehonderd leerlingen. Na schooltijd kunnen leerkrachten vaak moeilijk beoordelen of iemand een kind mag afhalen. De school is verantwoordelijk, maar begin er eens aan… Voorspoed heeft veel te maken met een goede thuis en opvoeding!”

Bedankt voor je verhaal en je boeiende visie, Benny. We wensen je nog vele jaren voorleesplezier en levensgeluk toe!

(Jan Dewitte)